Een cardiotocograaf (CTG) is een instrument om de hartslag van een foetus en de weeën van een zwangere vrouw te registreren in het laatste stadium van de zwangerschap. Het apparaat staat ook wel bekend onder de naam weeënmonitor en werd uitgevonden door Orvan Hess en Edward Hon.
De CTG meet de harttonen van de foetus en de weeën (of in ieder geval de druk op de buik) van de vrouw door middel van twee transductoren op de buik. De resultaten worden in grafiekvorm op een strook papier of op een monitor getoond. Met het instrument kan het welzijn van de ongeboren baby worden nagegaan.
De normale hartfrequentie van een ongeboren kind bedraagt 110 tot 150 slagen per minuut. Men spreekt van tachycardie wanneer de hartfrequentie hoger ligt. Men spreekt van bradycardie wanneer de hartfrequentie lager dan het gemiddelde ligt.