Een kernlokaliseringssignaal of kernlokaliseringsequentie (nuclear localization signal, NLS) is een aminozuursequentie dat een proteïne voor import in de celkern door kerntransport merkt. Het signaal bestaat uit een of meer sequenties van positief geladen lysines of arginines aan het proteïneoppervlak. Er worden twee verschillende typen NLS onderscheiden, het klassieke NLS en het atypische NLS. Verschillende kernlokaliseringseiwitten gebruiken dezelfde NLS. Een NLS heeft de tegenovergestelde functie van een kernexportsignaal, dat als doel heeft de proteïnen buiten de kern te brengen.
Eukaryotische cellen hebben een celkern, waarbij het kernmembraan het binnenste van de kern (het kernplasma) van het cytoplasma scheidt. Daar alle proteïnen in het cytoplasma aangemaakt worden, moeten proteïnen, die in de celkern nodig zijn, hiernaartoe gebracht worden. Dit gebeurt door poriën in het kernmembraan, de zogenaamde kernporiën. Kleine proteïnen tot ongeveer 40 kDa kunnen door de poriën passief diffunderen, maar grotere proteïnen moeten actief door de poriën getransporteerd worden. Dit gebeurt met helperproteïnen, de importinen. Importinen herkennen kernlokaliseringssignalen, binden de overeenstemmende proteïnen en transporteren ze door de poriën de celkern in. De benodigde energie wordt verkregen door hydrolyse van GTP.