Een laaglandkasteel is een type kasteel dat verwijst naar de topografische typologie van kastelen die in de vlakten of in een vallei gelegen zijn. Met deze indeling onderscheidt men hoogteburchten en laaglandkastelen. In Duitsland wordt ongeveer 34% van de kastelen toegeschreven aan dit type.
De laaglandkastelen hebben niet het defensieve voordeel van een natuurlijke hoogte en worden bij voorkeur op een ander goed gekozen verdedigbare plaats gebouwd, zoals op een eiland in een rivier, zee of moeras. Bij het ontbreken van natuurlijke hindernissen werden kunstmatige barrières van steeds groter belang, waarbij gedacht kan worden aan met water gevulde grachten, droge grachten, wallen, palissades en ringmuren. Voor de verheffing ten opzichte van de omgeving kon kiezen voor kunstmatige ophogingen (zoals bij een motte) of voor weertorens.
De vroeg-middeleeuwse kastelen (met inbegrip van Slavische kastelen, Saksische kastelen) hebben vaak een smalle diepe geul en hoge en steile aarden wallen.
Laaglandkastelen zijn het meest van toepassing in het laagland zoals de Noord-Duitse Laagvlakte en het grootste deel van Nederland. Maar ook in bergachtige streken werden er van laaglandkastelen gebruikgemaakt, zoals in een dal een eilandkasteel op een riviereiland (zoals Burg Pfalzgrafenstein).