Pangrafcultuur | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
beschilderde schapen- en geitenschedels van een pangraf bij Abindan
| ||||
Regio | Neder-Nubië | |||
Periode | bronstijd | |||
Datering | 1800-1600 v.Chr. | |||
Voorgaande cultuur | C-groepcultuur | |||
|
De pangrafcultuur (Engels: Pan Grave Culture) is een archeologische cultuur gevonden in en op verspreide locaties in Opper-Egypte, gedurende het late Middenrijk en vroege tweede tussenperiode (ca. ) De begraafplaatsen zijn meest klein en aan de rand van de woestijn gelegen, vaak nabij de begraafplaatsen van de C-groepcultuur of de lokale Egyptische bevolking. De belangrijkste sites zijn Deir Rifeh, Mostagedda, Qaw el-Kebir, Al Balabish, Hu, El Tod, en Daraw in Opper-Egypte, en Shellal, Dakka, Wadi Allaqi, Sayala, Aniba en Toshka in Nubië.
De naam is afgeleid van de karakteristieke ondiepe kuilgraven, soms voorzien van een kleine steencirkel. De overledenen waren in dierenhuiden gehuld en in een gehurkte positie op hun rechterzij op een mat gelegd, het gezicht naar het westen of zuiden.
Als grafgiften wordt aardewerk bestaande uit wijde, vlakke kommen met ronde bodems ofwel ongedecoreerd met gepolijst oppervlak en zwarte binnenkant, zich soms over de rand uitstrekkend, of gedecoreerd met ruwe kruiselings gekamde patronen gevonden. Karakteristiek zijn de kralen van struisvogel-eierschaal en nerita-schelpen uit de Rode Zee en de uit parelmoeren plaatjes vervaardigde armbanden die bij graven van beide geslachten gevonden worden. Op de graven werden schedels van gazellen of geiten geplaatst, vaak met rode stippen beschilderd. Een vergelijkbaar gebruik ziet men bij de Kermacultuur, waar runderschedels bij de graven werden geplaatst.
De skeletten tonen een zeer specifiek archaïsch Afrikaans type, langer en gespierder dan de Egyptenaren. In de graven bevinden zich wapens van een Egyptisch type zoals dolken en strijdknotsen, zowel als boogsnaren en pijlpunten.
Permanente woonplaatsen van de cultuur zijn niet bekend, slechts tijdelijke kampementen.