De satisfactieleer (satisfactie, van het Latijnse satisfactio = voldoening) ook bekend onder de naam verzoening door voldoening is een katholieke verzoeningsleer - later gewijzigd overgenomen door verschillende protestantse kerken - die stelt dat Jezus Christus de mensheid met God heeft verzoend door zijn vrijwillige gehoorzaamheid aan God gedurende zijn gehele leven tot zijn gewelddadige kruisdood aan toe. Door zijn leven in dienst te stellen van God heeft Hij gecompenseerd wat de mensen hadden moeten doen (namelijk gehoorzaamheid aan God) maar nalieten te doen (en vanwege de zonde ook niet meer konden doen), heeft hij God voldoening, satisfactie, geschonken. Hij heeft zelfs meer dan dat gedaan, hij heeft overvloedige voldoening geschonken: als zondeloze en gehoorzame had Hij niet hoeven te sterven aan het kruis. God schenkt Hem voor deze verdienste (meritum) de gelovige mensen, die vanwege dit geloof gerechtvaardigd zullen worden.[1] Termen als satisfactio, poena (straf) en meritum zijn ontleend aan het Lartijnse rechtswezen.[2] De satisfactieleer is meest gangbare verzoeningsleer binnen het Westerse Christendom. De leer van verzoening door voldoening wordt meestal in verbinding gebracht met Anselmus van Canterbury (1033-1109), die er over heeft geschreven in zijn boek Cur deus homo (ca. 1097).[3] Hoewel Anselmus de eerste theoloog was die de satisfactieleer uiteenzette, zijn reeds sporen van de satisfactieleer terug te vinden bij de kerkvaders, Tertullianus[2][4], Cyprianus van Carthago[2], Augustinus van Hippo[5] en Gregorius de Grote[2][6]