Zinkschapengras | |||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
Ondersoort | |||||||||||||||||||||||||
Festuca ovina subsp. guestphalica (Boenn. ex Rchb.) K.Richt. (1890) | |||||||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||||||
Zinkschapengras op Wikispecies | |||||||||||||||||||||||||
|
Zinkschapengras (Festuca ovina subsp. guestphalica, synoniemen: Festuca guestfalica, Festuca aquisgranensis) is een vaste plant, die behoort tot de grassenfamilie (Poaceae). De soort komt voor in het zuiden van Nederland, het oosten van België en het westen van Duitsland. Zinkschapengras staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk in aantal afgenomen. Het aantal chromosomen 2n = 28.[1]
De polvormende plant wordt 10-65 cm hoog en heeft blauwgrijze bladeren. De 0,4-0,7 brede wortelbladen en de bladeren van de vegetatieve spruiten zijn stijf ingerold, draadvormig, en hebben van boven één tot drie ribben. De bladeren van de bloeistengel zijn vlak of stijf ingerold. De bladschede is tot bijna onderaan open. Het tongetje is zeer kort.
Zinkschapengras bloeit in mei en juni met een 3-12 cm lange, samengetrokken pluim. De pluim heeft rechtopstaande zijtakken. De aartjes zijn 6-7 mm lang. Het onderste, 4-4,5 mm lange kroonkafje heeft een 0,5-1,2 mm lange kafnaald.
De vrucht is een graanvrucht.