Ademdepressie (ook wel: ademhalingsdepressie) is een verminderde ademhaling, zowel in diepte als frequentie, die wordt veroorzaakt door onderdrukking van de ademhaling. Een ademdepressie kan zowel acuut als geleidelijk optreden. Het begrip ademdepressie heeft niets te maken met psychiatrische depressie.
Normaal gesproken voelt men een drang om te ademen (de 'ademhalingsprikkel') als na verloop van tijd de hoeveelheid kooldioxide in het bloed toeneemt. In vaktermen heet dit de toename van de PaCO2. Het kost na enige tijd moeite om de adem in te houden en uiteindelijk krijgt het ademhalingscentrum de overhand. Dit gebied van de hersenen veroorzaakt tevens alertheid en angst als de ademhaling wordt bemoeilijkt, vergelijkbaar met dyspneu. Hoewel enigszins beïnvloedbaar, is dit een autonoom systeem.
Een ademhalingsdepressie loopt fataal af als er niet snel wordt ingegrepen; vaak is behandeling op de intensive care nodig en moet de patiënt mechanisch worden beademd.
Bij patiënten met een verhoogd risico wordt in de kliniek continu de saturatie (zuurstofverzadiging van de rode bloedcellen) gemeten, meestal gekoppeld aan een alarm dat afgaat als de gemeten waarde te laag wordt.