De Arabische agrarische revolutie, ook wel islamitische agrarische revolutie genoemd, is de transformatie in de landbouw die van de 8e tot de 13e eeuw plaatsvond in de islamitische wereld, een periode die bekend staat als het islamitische gouden tijdperk. De agronomische literatuur van die periode, met belangrijke werken van Ibn Bassal en Abū l-Khayr al-Ishbīlī, weerspiegelde de grootschalige verspreiding van landbouwgewassen, met name naar het middeleeuwse Spanje (al-Andalus) en de toename van de wetenschappelijke kennis van land- en tuinbouw in de islamitische wereld. Middeleeuwse Arabische historici en geografen beschreven al-Andalus als een vruchtbare en welvarende regio met voldoende water en een overvloed aan vruchtbomen, zoals de olijfboom en granaatappel. Archeologisch onderzoek bevestigt dat er in die periode sprake was van belangrijke verbeteringen op het gebied van veeteelt en irrigatietechnieken, zoals het gebruik van het sakia-waterrad. Mede dankzij deze veranderingen werd de landbouw aanmerkelijk productiever, hetgeen leidde tot bevolkingsgroei, urbanisatie en een groeiende stratificatie van de samenleving.
In het Westen werd deze agrarische revolutie voor het eerst beschreven door de Spaanse historicus Antonio Garcia Maceira in 1876.[1] De term[a] werd voor het eerst gebruikt door de historicus Andrew Watson in een invloedrijk[6][8] maar destijds ook controversieel paper uit 1974. Veertig jaar later bleek zijn werk nog steeds van nut voor historici en werden zijn inzichten ondersteund door archeologische en archaeobotanische vondsten.[8]
Citefout: Er bestaat een label <ref>
voor de groep "kleine-letter", maar er is geen bijbehorend label <references group="kleine-letter"/>
aangetroffen