Marckx t. België | ||
---|---|---|
Datum | 13 juni 1979 | |
Partijen | Paula en Alexandra Marckx t. België | |
Zaak | 6833/74 | |
Instantie | Europees Hof voor de Rechten van de Mens | |
Rechters | G. Balladore Pallieri (president), G. Wiarda, M. Zekia, P. O'Donoghue, H. Pedersen, Þ. Vilhjálmsson, W. Ganshof van der Meersch, G. Fitzmaurice, D. Bindschedler-Robert, D. Evrigenis, G. Lagergren, F. Gölcüklü, F. Matscher, J. Pinheiro Farinha, E. Garcia De Enterria (rechters) | |
Onderwerp | ongelijke behandeling tussen kinderen van alleengaande moeders en van gehuwde moeders (en vaders) in het Belgische afstammings- en erfrecht |
Marckx of Marckx t. België (EHRM 13 juni 1979) is de roepnaam van een baanbrekend arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gewezen op 13 juni 1979 in de zaak van Paula en Alexandra Marckx tegen de staat België. Het arrest Marckx stelde vast dat de toenmalige Belgische afstammingswetgeving door de bijzondere en afwijkende behandeling van kinderen van alleengaande vrouwen ten opzichte van kinderen geboren staande huwelijk, de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, alsmede artikel 1 van het eerste protocol van 20 maart 1952 bij dat verdrag schond. De inhoud is leerstof voor rechtenstudenten in heel Europa.[1]