Betelpalm | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Areca catechu (1897), Köhler's Medizinal-Pflanzen | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
soort | |||||||||||||||||||
Areca catechu L. (1753) | |||||||||||||||||||
Vruchttros van de betelpalm | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Betelpalm op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De betelpalm (Areca catechu) is een rechtopstaande tot 15 meter hoge palm in het genus Areca. De stam is slank met onduidelijke bladlittekens. De bladeren zijn geveerd en meestal tot 2 m lang, ze zijn zijdelings uitstaand en aan de top iets overhangend. De deelblaadjes staan zeer dicht opeen.
De bloemen zijn klein, lichtgeel en zitten in fijnvertakte bloeiwijzen, de er uit de verte als poederkwasten uitzien. De bloeiwijzen en later de vruchttrossen zitten hoog aan de stam aangehecht, vlak onder de gladde, groene bladschedenbundel. De vruchten zijn bij rijpheid geel tot oranje, rond tot eivormig en tot 6 cm groot.
De betelpalm is afkomstig uit Indonesië en wordt veel in Zuidoost-Azië gekweekt.
De betelnoot (of arekanoot) is het zaad van de palm. Botanisch gezien is een noot geen zaad maar een type vrucht, en in het geval van de betelpalm is ook de vrucht geen noot, maar een steenvrucht (wat overigens ook geldt voor de vrucht van de kokospalm, die in zijn geheel meestal "kokosnoot" wordt genoemd).