De tranen der acacia's | ||||
---|---|---|---|---|
Auteur(s) | Willem Frederik Hermans | |||
Land | Nederland | |||
Taal | Nederlands | |||
Onderwerp | het oorlogsverzet in 1944 in Amsterdam, Brussel | |||
Genre | oorlogsroman | |||
Uitgever | G.A. van Oorschot | |||
Uitgegeven | 1949 | |||
|
De tranen der acacia's is de tweede roman van de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans en diens eerste oorlogsroman. Het werk verscheen in november 1949[1] en was de eerste belangrijke roman van Hermans.[2]
De hoofdpersoon is de Amsterdammer Arthur Muttah, die denkt dat zijn oudere vriend Oskar Ossegal in het verzet iemand heeft omgebracht. Vlak voor en na de bevrijding krijgt hij echter informatie die dat tegenspreekt. Meteen na de bevrijding lift Arthur, die zelf een Duitser heeft vermoord, naar zijn vader in Brussel.
Ongeveer de eerste helft van de roman werd vanaf november 1946 als feuilleton in twaalf afleveringen voorgepubliceerd in het tijdschrift Criterium.
De roman toont een beeld van het verzet waarin, aldus literatuurhistoricus Hugo Brems, 'bedrog, toeval, wantrouwen en cynisme een grotere rol spelen dan idealisme en heldhaftigheid.'[3] In de kritiek werd het wantrouwen en cynisme van de hoofdpersoon verward met de visie van de auteur.[2]