|
Denkers
|
Basisidee
|
Kern van de economie
|
Verandering door
|
Beleid
|
Andere belangrijke principes
|
Kracht
|
Beperking
|
Klassieke school
|
Smith, Ricardo, Say, Malthus, Mill, Bentham
|
Door individueel ongehinderd eigenbelang na te streven wordt door mededinging en marktwerking collectief welvaart gecreëerd
|
Productie
|
Kapitaalaccumulatie
|
Vrije markt, vrijhandel
|
Wet van Say, onzichtbare hand, absoluut voordeel, comparatief voordeel, arbeidswaardetheorie,
|
|
Statisch, geen plaats voor innovatie, crisis en marktfalen
|
Neoklassieke school
|
Jevons, Walras, Marshall
|
De mens is homo oeconomicus met rationele voorkeuren om nut te maximaliseren en beschikt daarbij over volledige informatie
|
Ruil en consumptie
|
|
|
Pareto-efficiëntie
|
|
Marxistische school
|
Marx, Engels
|
Kapitalisme is een krachtig mechanisme voor economische groei, maar gaat aan zijn eigen werking tenonder
|
Productie
|
Kapitaalaccumulatie, innovatie, klassenstrijd
|
Planeconomie na revolutie tegen volgroeid kapitalisme
|
Arbeidswaardetheorie
|
|
Ontwikkelingstraditie
|
Mercantilisten, Historische Schule, Hirschman, Kuznets, Lewis, Myrdal
|
|
Productie
|
Vergroten productiecapaciteit
|
Tijdelijk protectionisme en overheidsinvesteringen tot een achtergebleven land of sector een comparatief voordeel bereikt
|
Infant industry-argument
|
Praktisch
|
Geen coherente theorie, overheidsfalen
|
Oostenrijkse school
|
Menger, Von Mises, Wieser, Böhm-Bawerk, Hayek, Rothbard
|
Complexiteit en beperkte rationaliteit maken dat het onmogelijk is alle informatie te kennen en juist te interpreteren. Overheidsinmenging is daarom gedoemd te mislukken
|
Ruil
|
Methodologisch individualisme
|
Vrije markt, zelforganisatie
|
Marginalisme, grensnut
|
|
Geen plaats voor emergentie, geen gebruik van empirisch bewijs
|
Neo-schumpeteriaanse school
|
Schumpeter
|
|
Productie
|
Innovatie
|
Nationaal innovatiesysteem
|
Creatieve vernietiging
|
Keynesiaanse school
|
Keynes
|
Rationeel eigenbelang is niet altijd in het voordeel van het algemeen belang
|
|
|
Actief monetair en fiscaal beleid, redistributie van rijk naar arm
|
|
Institutionele school
|
Veblen, Mitchell, Galbraith, North, Coase, Williamson
|
Individuen zijn een product van de samenleving, van instituties
|
|
Interactie tussen individuen en instituties
|
|
Transactiekosten, eigendomsrecht
|
|
Gedragseconomie
|
Simon, Kahneman
|
Complexiteit en beperkte rationaliteit maken organisatie noodzakelijk
|
|
|
|
Heuristiek, satisficing
|
|