Een ecoduct, ecopassage, natuurbrug of wildwissel is een civiel kunstwerk waarover in het wild levende dieren een obstakel, zoals een verkeersweg, kunnen kruisen.
Door een dichtbevolkt land lopen veel wegen met druk verkeer, iets wat veel dieren bij het oversteken met de dood moeten bekopen. Soms worden om veiligheidsredenen deze wegen met hekken afgerasterd, waardoor het leefgebied van veel dieren te klein wordt en door deze habitatfragmentatie het voortbestaan van diersoorten in gevaar komt. Om dieren een veilige oversteek te laten maken worden er kunstwerken aangelegd, speciaal voor dieren.
Een ecoduct is een ongelijkvloerse wildwissel. Het ecoduct is breed en wordt met beplanting zo natuurlijk mogelijk ingericht om zo een ongestoorde wildpassage mogelijk te maken.
In een ecombiduct is de passage gecombineerd met een kleinwildtunnel. De tunnel is vooral effectief voor dieren die bijvoorbeeld licht- en geluidshinder ondervinden van weg- en spoorverkeer.
Naast het ecoduct bestaan ook de ecotunnel of ecopassage, die onder een barrière zoals een weg of spoorweg doorgaat, en het eco-aquaduct, dat een passage geeft aan waterdieren.
Verder gebruikt de Nederlandse Rijkswaterstaat de term streekoduct. Dit is een combinatie van een ecoduct en een verkeersviaduct.[1]
Er zijn ook gelijkvloerse wildwissels. Aan beide zijden van de weg is de afrastering over een afstand van enkele honderden meters onderbroken. Borden waarschuwen het verkeer voor overstekend wild. Soms is er een wildrooster om te verhinderen dat de dieren de weg gaan volgen.