Forensische of gerechtelijke geneeskunde is in Nederland[1] de tak van de sociale geneeskunde die medische kennis toepast ten behoeve van rechtszaken en justitieel onderzoek. Het is een vorm van forensisch onderzoek.
Het vak wordt uitgeoefend door de forensisch arts, ook wel forensisch geneeskundige of gemeentelijk lijkschouwer genaamd. De laatste benaming is overigens niet geheel correct, omdat de uitwendige lijkschouw slechts een van de deeltaken is van de forensisch arts. Er is een speciale opleiding tot forensisch arts bij de NSPOH. Zowel de KNMG als het Forensisch Medisch Genootschap (FMG)[2] houdt een register bij van forensisch artsen.
Het specialisme omvat de taakgebieden medische zorg, medische advisering, sporenonderzoek en lijkschouw. Het eerste onderdeel richt zich vooral op de medische behandeling van de verdachte, arrestant of gevangene maar de andere onderdelen zijn vooral gericht op het opsporen van (strafbare) feiten.
De forensisch arts moet vaak vragen beantwoorden als:
Belangrijke onderwerpen voor de forensische arts zijn met name toxicologie, anatomie, kennis van wapens en de daardoor veroorzaakte verwondingen en bloedsporen, ontbindingsprocessen en kennis van verslaving.