De geografie van Ierland beschrijft een eiland in het noordwesten van Europa in het noordelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. De belangrijkste geografische kenmerken van Ierland zijn de lage centraal gelegen vlakten omgeven door een ring van bergachtige kustgebieden. Het hoogste punt is Carrauntoohil, dat 1041 meter boven de zeespiegel ligt. De westelijke kustlijn is ruw, met veel eilanden, schiereilanden, landtongen en baaien. Het eiland wordt in twee delen gedeeld door de rivier de Shannon met zijn 386 km lange loop en een estuarium van 113 km. De rivier is ook de langste van Ierland en vloeit zuidwaarts van County Cavan in het noordelijke Ulster tot aan de monding in de Atlantische Oceaan ten westen van de stad Limerick. Vanaf deze stad wordt de rivier almaar breder tot hij in zee uitmondt ter hoogte van Loop Head (County Clare) en Ballybunion (County Kerry), respectievelijk noordelijk en zuidelijk van de Shannon. Er zijn behoorlijke meren langs de Ierse rivieren, waarvan Lough Neagh het grootste is.
Politiek en staatkundig gezien bestaat het eiland uit de Ierland en Noord-Ierland. De eerste bezit jurisdictie over vijf zesde van het eiland. De tweede is een beperkt autonoom gebied van het Verenigd Koninkrijk met jurisdictie over het overblijvende zesde gedeelte. Gelegen ten westen van het eiland Groot-Brittannië heeft het tevens bij benadering 53°N 8°W als coördinaten. Het gebied beslaat een totale oppervlakte van 84.412 km².[1] Het is afgescheiden van Groot-Brittannië door de Ierse Zee en van het Europese vasteland door de Keltische Zee.