Grafschaft Limburg | |||||
---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk | |||||
| |||||
| |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Limburg an der Lenne, vanaf 1876 Hohenlimburg, Hagen | ||||
Talen | Duits |
Het graafschap Limburg omvatte kleine stukjes gebied in de omgeving van Hagen, Schwerte en Iserlohn in Noordrijn-Westfalen. Het mag niet verward worden met het hertogdom Limburg in de Nederlanden (dat aanvankelijk ook even een graafschap was).
Diederik van Altena-Isenberg, zoon van Frederik van Isenberg en Sophie van Limburg dochter van hertog Walram III van Limburg, ontving in 1242 een deel van zijn vaders territorium. Tussen 1232 en 1243 onder de bescherming van een houtenfortificatie op de Schleipenberg, op de locatie de "Drei Graben" genoemd, bouwde hij een kasteel waaraan ook de naam Limburg werd verbonden. Voorts bezat hij onder meer de heerlijkheid Styrum. Diederick staat sindsdien in de bronnen bekend als graaf Diederick I van Limburg.[1].
Na de dood van Diederik I omstreeks 1301 vererven zijn bezittingen:
Styrum werd in 1442 rijksleen genoemd.
Later werd het gebied uitgebreid met :
De Rijnbondakte van 12 juli 1806 stelde de heerlijkheid Limburg-Styrum onder de soevereiniteit van het groothertogdom Berg: de mediatisering. Het Congres van Wenen van 1815 voegde het gebied bij het koninkrijk Pruisen.
Het plaatsje Limburg an der Lenne werd in 1876 omgedoopt tot Hohenlimburg en maakt nu deel uit van de stad Hagen.