Tanden in volwassen gebit | ||||
---|---|---|---|---|
Tanden in melkgebit | ||||
Afbeelding | ||||
Hoektand | ||||
De hoektanden in een volwassen gebit. Zie ook: melkhoektanden. | ||||
|
De hoektand of cuspidaat is het deel van het dierlijke gebit dat grip op het voedsel geeft en ook als wapen kan worden gebruikt. De tand is daarom puntig van vorm, en bij veel soorten de grootste tand in het gebit. Mensen hebben (net als veel andere diersoorten) vier hoektanden, twee in de bovenste kaak en twee in de onderste kaak.
Bij veel dieren zijn de bovenste hoektanden zo groot dat ze buiten de bek uitsteken. Men noemt ze slagtanden. Ook snijtanden kunnen uitgegroeid zijn tot slagtanden.
Met de hoektanden wordt het vlees van de prooi in stukken gescheurd. Men zegt dus dat een leeuw zijn prooi aan stukken scheurt en niet aan stukken bijt.