De Hudson Motor Car Company bouwde Hudson en een aantal andere merken automobielen in Detroit, Michigan, van 1909 tot 1957.
De naam "Hudson" komt van de heer J.L. Hudson, warenhuisondernemer en stichter van het Hudsons warenhuis, die beschikte over een noodzakelijk kapitaal. Een van de belangrijkste personen van het vroege bedrijf was Roy Chapin Sr, een jonge stafmedewerker die had gewerkt met Ransom Eli Olds (de zoon van deze Chapin, Roy Jr, zou later voorzitter van Hudson-Nash' nakomeling American Motors Corp. in de jaren 60 zijn).
Het bedrijf had een aantal primeurs voor de auto-industrie, waaronder dubbele remmen, het gebruik van de dashboardoliedruk- en generatorwaarschuwingslampjes, en de eerste uitgebalanceerde krukas. Deze stond de Hudson 6-in-lijn motor (De Super Six, 1916) toe om bij een hogere rotatiesnelheid te werken terwijl deze vlot blijft, en meer kracht ontwikkelt voor zijn grootte dan laag-toerige motoren. De meeste Hudsons hadden tot 1957 6-in-lijn motoren. Het dubbele remsysteem gebruikte een secundair mechanisch systeem (handrem) dat de achterremmen activeerde wanneer het pedaal voorbij het normale bereik van het primaire systeem reikte; een mechanische 'emergency brake' werd ook gebruikt. Hudson gebruikte ook een oliebad en 'cork clutch'-mechanisme dat zowel duurzaam als vlot bleek te zijn.
Bij haar piek in 1929, werden er 300 000 auto's binnen één jaar geproduceerd (Hudson en Essex gecombineerd), hierbij zitten ook de bijdragen van andere fabrieken van Hudson in België en Engeland. Hudson was de op twee na grootste de autofabrikant van de V.S. dat jaar, na de Ford Motor Company en Chevrolet.