Our website is made possible by displaying online advertisements to our visitors.
Please consider supporting us by disabling your ad blocker.

Responsive image


Immuniteit (biologie)

Vaccinatie draagt bij aan groepsimmuniteit, en daarmee aan het indammen van de verspreiding van een ziekteverwekker

Immuniteit is het vermogen van levende wezens om zich te verweren tegen een ziekteverwekkend micro-organisme. Een immuun individu is meestal onvatbaar voor een bepaalde infectieziekte. Bij gewervelde dieren ontstaat natuurlijke immuniteit nadat het dier een ziekte heeft doorgemaakt en hiervan hersteld is. In een immuun individu zijn antilichamen of geheugencellen in de circulatie aanwezig, die herhaling van dezelfde infectie kunnen voorkomen. Immuniteit kan worden opgewekt via vaccinatie.

In de klinische immunologie wordt er onderscheid gemaakt tussen passieve en actieve immuniteit. Passieve immuniteit biedt tijdelijke bescherming en wordt meestal bereikt door het inspuiten van voorgevormde antilichamen. Omdat de antilichamen na verloop van tijd worden afgebroken, neemt de bescherming langzaam maar zeker af. Bij actieve immuniteit vormt het individu zelf een immuunrespons tegen de ziekteverwekker, door ofwel besmetting of door inenting. Bij actieve immunisatie worden geheugencellen aangemaakt, waardoor het individu langere tijd beschermd is.


Previous Page Next Page