John Quincy Adams (Braintree (Massachusetts), 11 juli 1767 - Washington D.C., 23 februari 1848) was de 6e president van de Verenigde Staten van 1825 tot 1829.
Hij was de zoon van John Adams, de tweede president van de Verenigde Staten. Hij studeerde aan de Universiteit Leiden tijdens het gezantschap van zijn vader in Nederland. Hij vervulde ook een aantal gezantschappen (onder andere Nederland 1794-1797). Als gezant vervulde hij een sleutelrol in de onderhandeling van belangrijke verdragen, in het bijzonder het Vredesverdrag van Gent (1814), dat een einde maakte aan de Oorlog van 1812. Hij was van 1817 tot 1825 minister van Buitenlandse Zaken. Adams wordt ook beschouwd als de bedenker van de Monroe Doctrine, wat een belangrijk politiek beginsel zou vormen voor het 19e-eeuwse Amerika.
Adams werd president na de zwaarbevochten verkiezingen van 1824, waarin hij Andrew Jackson versloeg. Zijn presidentschap volgde 24 jaar na dat van zijn vader. Het was voor het eerst in de Verenigde Staten dat een zoon van een president zelf ook president werd (later gebeurde dit nogmaals met George H.W. Bush en George W. Bush). Het presidentschap van John Quincy Adams duurde, net als dat van zijn vader, slechts één termijn. Het werd geen groot succes, omdat hij met zijn visie van een sterk centraal gezag zijn tijd vooruit was.
Adams is tot nu toe de enige president die na het einde van zijn ambtstermijn terugkeerde naar het Congres. Hij werd in 1831 verkozen als lid van het Huis van Afgevaardigden en zou deze functie blijven behouden tot aan zijn dood in 1848. Laat in zijn leven ontpopte hij zich tot een vurig tegenstander van de slavernij.
Hij was tevens de eerste president (naar ambtstermijn) van wie een foto bekend is.