Kafir of kafier (Arabisch: كافر, meervoud: كفّار kuffār) is de aanduiding voor een ongelovige door moslims. In een meer bredere betekenis betekent kafir hij die het bestaan van God ontkent, een atheïst dus. In het Nederlands is de term verbasterd tot het scheldwoord kaffer dat iets als domoor betekent.
De zogenoemde Mensen van het Boek, zoals joden en christenen, maar ook monotheïsten van vóór van de islam, hanifen, zijn expliciet geen kafirs, maar vallen onder de groep van niet-moslims. De joden en de christenen zijn tenminste wel overtuigd van het bestaan van slechts één God, hoewel ze volgens de islam bepaalde verdachte leerstellingen aannemen.[1]
Arabieren duiden hier, gezien de zeer negatieve klank van het woord, vooral groepen mee aan die christenen als "heidenen" zouden aanduiden: polytheïsten, aanhangers van natuurgodsdiensten en atheïsten. Een ander gangbare term voor een polytheïst is mushrik.
In het jodendom, ofwel in de Hebreeuwse taal, is er de term 'kofer' die precies hetzelfde betekent als 'kafir' in de islam ofwel het Arabisch: een jood die gelooft in iets dat niet met het jodendom verenigbaar is.