De Landschappen van Nederland kunnen worden ingedeeld op verschillen in substraat (fysische geografie), bodem, waterhuishouding en de ontginningsgeschiedenis.
Bij landschappen met weinig of geen menselijke beïnvloeding, spreekt men van natuurlandschap of wildernis.
Menselijke beïnvloeding bestaat uit cultuurtechnische ingrepen in de waterhuishouding, percelering en de ontsluiting met infrastructuur en het in cultuur nemen van de grond door beweiding, akkerbouw, bewoning of industrie. Hier spreekt men dan van cultuurlandschap.
Hoogte | Grondsoort | Ontginningstype | Ontginningsperiode |
---|---|---|---|
Laag Nederland | Duin | Duinontginningen | IJzertijd |
Rivierklei | Stroomrug- en komontginningen | IJzertijd | |
Zeeklei | Oudere zeekleipolders | IJzertijd | |
Recente zeekleipolders | Dertiende tot twintigste eeuw | ||
Droogmakerijen | Zestiende tot twintigste eeuw | ||
Veen | Hoogveenontginningen | Negende tot vijftiende eeuw | |
Hoog Nederland | Veenkoloniën | Zestiende tot twintigste eeuw | |
Zand | Kampontginningen | Neolithicum (4300 v.Chr.) | |
Rivierterrasontginningen | Neolithicum (4300 v.Chr.) | ||
Heide- en bosontginningen | Vanaf 1850 | ||
Krijt/löss | Lössontginningen | Neolithicum (5300 v.Chr.) |
Het strikte onderscheid tussen natuur- en cultuurlandschappen wordt door hedendaagse landschapsonderzoekers ter discussie gesteld. In Nederland zijn vrijwel alle natuurgebieden door menselijk ingrijpen tot stand gekomen en hebben zich onder invloed van menselijk medegebruik ontwikkeld. Met name halfnatuurlijke landschappen hebben vaak een grote natuurlijke en cultuurhistorische waarde.