Libanese burgeroorlog | ||
---|---|---|
Datum | 13 april 1975 – 13 oktober 1990 (15 jaar en 6 maanden) (Laatste strijd eindigde op 6 juli 1991 tijdens de Slag om Sidon) | |
Locatie | Libanon | |
Resultaat | * Vredesakkoord van Taif
|
De Libanese Burgeroorlog (Arabisch: الحرب الأهلية اللبنانية , Al-Ḥarb al-Ahliyyah al-Libnāniyyah) was een burgeroorlog in Libanon van 13 april 1975 tot 13 oktober 1990 die resulteerde in de dood van ongeveer 250.000 mensen. Ten gevolge van deze burgeroorlog sloegen bijna één miljoen mensen uit Libanon op de vlucht.
Voor de oorlog was Libanon een land waarin vele geloven samenleefden: de soennieten en christenen leefden voornamelijk in de kustplaatsen en de sjiieten zaten vooral in het zuiden en in de Bekavallei. Daarnaast leefden er ook druzen en christenen in de Libanese bergvlaktes. De regering indertijd stond onder grote invloed van de maronitische christenen. Religie en politiek waren sinds de tijd dat Libanon een mandaatgebied was van Frankrijk (die duurde vanaf 1920 tot 1943) sterk met elkaar verweven. De opbouw van het parlement bevoordeelde de christenen, die hierdoor meer te zeggen kregen dan andere landgenoten. Hiertegenover stond dat Libanon een steeds grotere groep moslims huisvestte en veel pan-Arabieren en mensen met een links gedachtegoed tegenhanger waren van de westers georiënteerde regering. De vestiging van de staat Israël en het feit dat honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen naar Libanon kwamen tijdens de emigratiestromen van 1948 en 1976 droegen er aan bij dat de moslimgemeenschap de grootste geloofsgroep van Libanon werd. De Koude Oorlog had bovendien ook een sterke invloed op de breuk tussen geloofsgemeenschappen. De Koude Oorlog was sterk verbonden met de polarisatie in Libanon en de politieke crisis van 1958, aangezien de maronieten het Westen goedgezind waren, terwijl de pan-Arabieren aan de kant van Arabische landen stonden die de Sovjet-Unie steunden.
Gevechten tussen de maronieten en Palestijnse strijdkrachten (voornamelijk de PLO) begonnen in 1975, toen socialisten, pan-Arabieren en islamitische groepen in Libanon een alliantie sloten met de Palestijnen. Tijdens deze gevechten waren de bondgenootschappen onvoorspelbaar veranderlijk. Bovendien kwamen andere landen, zoals Israël en Syrië ook in de burgeroorlog terecht en vochten ieder mee met de vechtende groep die zij goedgezind waren.
In 1989 werd het Vredesakkoord van Taif getekend en dit werd officieel het begin van het einde der gevechten. In januari 1989 begon een commissie, aangesteld door de Arabische Liga, oplossingen voor het conflict te formuleren. In maart 1991 werd de amnestiewet aangenomen; dit hield in dat ieder die politieke misdaden begaan had tijdens de burgeroorlog niet strafrechtelijk vervolgd zou worden. In mei 1991 werden alle groepen ontwapend, op Hezbollah na. Na de oorlog hielden de spanningen tussen de soennieten en de sjiieten aan.