De nationale parken in de Verenigde Staten vallen onder de National Park Service (NPS), die naast nationale parken ook andere objecten van uiteenlopende aard beheert, zoals rivieren, langeafstandspaden, historisch belangrijke plaatsen en nationale monumenten.
Niet alle staten bezitten een nationaal park, maar Alaska en Californië hebben er elk acht. De twee overzeese gebieden die een nationaal park hebben, zijn eveneens opgenomen in deze lijst.
Nationale parken variëren erg in oppervlakte maar de grootste vindt men doorgaans in het westen van de VS en Alaska, waar de overheid grote stukken ongerept land bezit. Er worden nog steeds nieuwe nationale parken opgericht, zoals het eerste (en vooralsnog enige) nationale park in South Carolina (2003), het Pinnacles National Park (2013) en het Indiana Dunes National Park (2019).
Nationale parken komen tot stand na een besluit van het Amerikaans Congres. Naast de parken bestaan er ook nationale monumenten in het land. Deze gebieden worden beschermd na een besluit van de president op basis van de Wet Oudheden (Antiquities Act). Republikeinse en democratische presidenten hebben van deze wet gebruik gemaakt om gebieden te beschermen. Effectief zit er weinig verschil in de mate van bescherming van het gebied als nationaal park of nationaal monument.