Molleboon | |||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
Ondersoort | |||||||||||||||||||||||
Vicia faba subsp. equina Pert. | |||||||||||||||||||||||
|
De molleboon, eerder molboon of moltboon genoemd, is een geroosterde paardenboon (Vicia faba L. subsp. equinae, een ondersoort van de veldboon) en staat in Nederland bekend als een typisch Groningse lekkernij. De bonen wordt eerst 36 uur te weken gelegd, waarna ontkiemde bonen worden gedroogd en geroosterd of gebakken. Ook de kleinere duivenboon (Vicia faba subsp. minor) werd hiervoor wel gebruikt.
Mollebonen hebben een licht zoete smaak en worden gezouten. Ze vormden in de 19e en 20e eeuw een bekende snack, die vaak aan kinderen werd uitgedeeld. Bij het bierdrinken werden eveneens mollebonen gegeten. Herbergiers tracteerden hun gasten om de drankconsumptie te stimuleren. Mollebonen werden ook naar andere gewesten uitgevoerd, waar ze als lekkernij golden. De taalkundige Johan Winkler noemde ze daarentegen "een droge, weinig smakelijke en moeielijk verteerbare snoeperij".[1]
Paardenbonen speelden al sinds de terpentijd een belangrijke rol in de landbouw op de Groninger klei. De kroniek van Wittewierum vermeldt dat ze in 1273 naar Denemarken werden uitgevoerd. Ze werden door mensen en dieren gegeten en in de 17e ,18e en 19e eeuw verwerkt in het goedkoopste soort brood, dat ook aan paarden werd gevoerd. Gedroogde en gekookte paardenbonen golden als armeluiseten, met name in de vorm van bonenklont (stampot paardenbonen). Er werden verschillende variëteten geteeld, waarvan de ene zich beter leende voor mollebonen dan de andere.
De oudste verwijzingen naar mollebonen dateren uit het begin van de 19e eeuw (1822: molboonen, 1835: Groninger moutboonen), al schijnen ze al eerder bekend te zijn geweest. Ze waren ook in Oost-Friesland bekend. Mollebonen werden na de Tweede Wereldoorlog verdrongen door nieuwe snacks als de pinda. De benodigde werd lange tijd niet meer gebouwd. Sinds de jaren negentig neemt de belangstelling echter weer toe.
Geroosterde bonen worden ook in andere delen van de wereld gegeten, onder andere in Indonesië, China,[2] Centraal Azië, Nepal en Peru. In Japan staan ze bekend als ikarimame. In Zuid-Oost Azié worden geroosterde erwten als snack gegeten, in het Midden-Oosten geroosterde kikkererwten. Geroosterde pinda's (eveneens een peulvrucht) stammen uit Zuid-Amerika, maar zijn sinds het einde van de 19e eeuw wereldwijd bekend geraakt. Een verwant product is gepofte maïs of popcorn.