Een monarch of vorst is het hoofd van een staat of deelstaat, aan wie de soevereiniteit over het gebied waarover hij of zij regeert in theorie of praktijk alleen toebehoort, of in enkele gevallen door het soevereine volk is opgedragen. De wijze waarop een monarch deze soevereiniteit uitoefent kan zeer verschillend zijn. In de geschiedenis bestaan voorbeelden van monarchen met absolute macht en van monarchen waarvan de bevoegdheden worden geregeld in een constitutie. Het woord is afgeleid van de samenstelling van de Griekse woorden monos (één) en arkhein (heersen). Het synoniem van 'monarch' is daarom 'alleenheerser'. In werkelijkheid is de macht van de meeste tegenwoordige monarchen beperkt of zelfs bijna verdwenen. De meeste monarchen worden aangewezen door erfopvolging maar er zijn uitzonderingen. In het verleden bijvoorbeeld de koning van Duitsland, de koning van Polen en de koning van Denemarken. Moderne voorbeelden van gekozen monarchen zijn de paus, de co-vorsten van Andorra en de koning van Maleisië.
De staat waar een monarch hoofd van is, heet een monarchie.