Noorse literatuur verwijst naar geschreven literatuur geschreven door Noorse auteurs dan wel in de Noorse taal, meer in het bijzonder in een van haar twee officiële schrijftalen: Bokmål en Nynorsk.
De Noorse literatuur kende hoogtepunten in de negentiende eeuw met de zogenaamde 'grote vier' (Henrik Ibsen, Alexander Kielland, Bjørnstjerne Bjørnson en Jonas Lie) en in het begin van de twintigste eeuw met Knut Hamsun en Sigrid Undset. Bjørnson, Hamsun en Undset wonnen ook de Nobelprijs voor de Literatuur.