Pelsdierfokkerij of pelsdierhouderij is een vorm van intensieve veeteelt waarbij de dieren gehouden worden vanwege hun huid. Uiteindelijk wordt de huid van de dieren verwerkt tot bont. De lichamen van de dieren worden verbrand / verwerkt tot diervoer.[bron?] De vetten van bepaalde pelsdieren zijn bruikbaar als grondstof voor geneesmiddelen en schoonheidsproducten (nertsolie).[bron?]
De industrietak verschaft in de Europese Unie werk aan 338.000 mensen.[bron?]
Tijdens de coronapandemie bleken nertsen uitzonderlijk vatbaar te zijn voor besmetting van mens op nerts, hetgeen leidde to vrees op grootschalige uitbraken en mutaties van het virus in de nertsfokkerijpopulaties in allerlei landen die op hun beurt weer mensen zouden kunnen besmetten met nieuwe varianten van het coronavirus, die daarom mogelijk immuun zouden zijn voor een COVID-19-vaccin.[1] Sinds juni 2020 zijn meerdere nertsfokkerijen in Nederland volledig geruimd en in augustus 2020 is de uitfasering van de pelsdierhouderij versneld van 1 januari 2024 naar 1 maart 2021.[2][3] In juli 2020 heeft Spanje 100.000 nertsen geruimd.[1] Op 6 november 2020 kondigde Denemarken aan dat het zijn hele populatie van 17 miljoen nertsen zou vernietigen als noodmaatregel om de verspreiding van een gemuteerde COVID-19-stam te voorkomen, waarvan ten minste vijf gevallen zijn gevonden.[4] Op 11 november besloot Nederland de uitfasering opnieuw te versnellen met 1 januari 2021 als streefdatum om het risico op mutatie in te perken.[5]
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Cleven
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Kester