Penicilline | ||||
---|---|---|---|---|
Chemische structuur | ||||
Algemene structuur van penicilline
| ||||
Farmaceutische gegevens | ||||
Metabolisatie | lever | |||
Halveringstijd (t1/2) | 0.5 tot 56 uur | |||
Uitscheiding | Renaal | |||
Gebruik | ||||
Toediening | intraveneus, intramusculair, oraal | |||
Risico met betrekking tot | ||||
Zwangerschapscat. | B (geen risico in niet-menselijke onderzoeken)[1] | |||
Chemische gegevens | ||||
Molecuulformule | R-C9H11N2O4S | |||
|
Penicilline is een antibacteriële stof die in 1928 herontdekt werd door de Schotse arts-bacterioloog Alexander Fleming. Er zijn aanwijzingen dat andere onderzoekers al eerder de antibacteriële eigenschappen van vergelijkbare schimmels hadden opgemerkt. Een opvallend voorbeeld is de Franse legerarts Ernest Duchesne. In 1897 diende Duchesne een proefschrift in waarin hij beschreef hoe schimmels bacteriële infecties konden bestrijden. Zijn werk kreeg destijds echter geen aandacht, waarschijnlijk door een gebrek aan wetenschappelijke validatie en zijn jonge leeftijd.
Pas later werd penicilline het eerste algemeen bruikbare antibioticum tegen bacteriën bij infectieziekten. De stof is een voorbeeld van Bètalactamantibiotica (β-lactam), een groep stoffen met vergelijkbare eigenschappen. Howard Florey en Ernst Boris Chain bewezen de praktische geneeskrachtige werking van hoge doses penicilline voor infectieziekten, daarom wonnen ze met Fleming de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde in 1945.[2]