De Piltdown-mens (Engels: 'Piltdown Man') betrof een aanvankelijk veronderstelde vroege mensachtige, waarvan de fossiele resten bij een nadere beschouwing met behulp van moderne onderzoeksmethoden echter vervalsingen bleken te zijn. Het ging om delen van een schedel en een (naar zou blijken:bewerkte) halve onderkaak, "gevonden" door de amateur-paleontoloog Charles Dawson bij archeologische opgravingen in de zomer van 1912 in Piltdown, East Sussex. Hij vertelde over zijn "vondst" in een brief aan paleontoloog Arthur Woodward. In 1953 bleek dat de halve onderkaak van een orang-oetan was en de schedeldelen van een moderne mens waren.