Reinier I van Henegouwen | ||
---|---|---|
~850 - ~915 | ||
Graaf van Henegouwen | ||
Periode | 875 - 898 | |
Voorganger | - | |
Opvolger | Sigard | |
Graaf van Henegouwen | ||
Periode | 908 - 915 | |
Voorganger | Sigard | |
Opvolger | Reinier II van Henegouwen | |
Markgraaf van Neder-Lotharingen[bron?] | ||
Periode | 910-915 | |
Voorganger | Gebhard van Franconië (hertog) | |
Opvolger | Wigerik (paltsgraaf) | |
Vader | Giselbert I van Maasgouw | |
Moeder | Ermengarde |
Reinier I van Henegouwen, ook Reginar, (~850 - Meerssen, eind 915[1]) was in zijn tijd de machtigste edelman in Lotharingen. Hij versterkte zijn positie door gebruik te maken van de positie van Lotharingen tussen Oost- en West-Francië, in een tijd dat het nog niet vanzelfsprekend was dat Lotharingen tot het Heilige Roomse Rijk (Oost-Francië/Duitsland) zou gaan behoren.
Ten onrechte wordt hem in kronieken de bijnaam Langhals toegekend.[2] Deze bijnaam is alleen bevestigd in de bronnen met betrekking tot zijn kleinzoon Reinier III van Henegouwen en zijn achterachterkleinzoon Reinier van Leuven (zoon van graaf Lambert I van Leuven).[bron?]