De stikstofcrisis in Nederland is een ecologische en juridische crisis die sinds 2019 zo wordt genoemd na een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ten grondslag aan de crisis ligt de stikstofproblematiek. In Nederland wordt de bodem belast door een zeer hoge toediening van reactieve stikstofverbindingen, met name ammoniak (NH3) dat vrijkomt uit dierlijke mest.[3] Daarnaast worden stikstofoxiden (NOx) uitgestoten door verbrandingsmotoren, zoals in motorvoertuigen en in de industrie. Menselijke activiteiten waarbij stikstofverbindingen in grote hoeveelheden vrijkomen, leiden tot ongewenste effecten op de kwaliteit van bodem, water, lucht en natuur.
De stikstofcrisis had toen deze begon al een lange voorgeschiedenis, zowel juridisch als ecologisch. In 1991 werden al de eerste Europese normen vastgesteld. Europese landen zijn verplicht om te voldoen aan de Habitat-richtlijn, die stelt dat in de Natura 2000-gebieden gestreefd moet worden naar een ‘gunstige staat van instandhouding’.
Op 29 mei 2019 verklaarde de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de overheid ongeldig.[4] Hierdoor mocht het PAS niet meer gebruikt worden voor het verlenen van stikstofvergunningen in de buurt van Natura 2000-gebieden. Door deze uitspraak kwamen onmiddellijk allerlei projecten (vooral in de woningbouw) stil te liggen en moest de regering dringend naar oplossingen zoeken.[5] Hoewel de stikstofproblematiek al sinds vele jaren bestond, kwamen door de uitspraak van de Raad van State naar schatting meteen 18.000 bouwprojecten stil te liggen.[6] De situatie werd sindsdien niet opgelost en er werd in 2022 al gesproken over een "voortslepende stikstofcrisis".[7]
Diverse acties werden door de politiek in Den Haag in gang gezet. Zo bracht een commissie onder leiding van Johan Remkes in 2020 een rapport uit om de landelijke uitstoot van NH3 en NOx met 50% te verminderen ten opzichte van 2019. Begin 2024 werd onder het kabinet Rutte-IV een Nationaal Programma Landelijk Gebied ingesteld, waarin provincies een taak kregen om gebiedsplannen op te stellen, inclusief een stikstoffonds van 24,3 miljard euro. Het Kabinet-Schoof zette vanaf medio 2024 een andere koers in.[8]