Straattaal is een taalvariëteit, die beschreven kan worden als multi-ethnolect en jongerentaal. Het is een mengtaal van de standaardtaal en verschillende minderheidstalen van een regio, die vooral voorkomt onder jongeren in grote steden, waarin verschillende culturele en sociale achtergronden samenleven.[1] Het wordt vooral door jongeren gesproken in het dagelijks leven op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen.
Niet alle straattaalsprekers behoren tot dezelfde groep of subcultuur. Voor straattaal geldt dan ook, net als voor jongerentaal in het algemeen, dat ze niet toegeschreven kan worden aan een afgebakende groep jongeren en er niet één straattaal is. Per regio verschilt de vorm en het vocabulaire van een straattaal, onder het 'straattaaluniversum' vallen dus ook meerdere regiolecten of dialecten. Zo bestaan er per regio andere gebruiksvormen van straattaal; in Utrecht is dat het Murks, in Amsterdam-West de 'ish-taal', en in Amsterdam-Zuidoost wordt weer veel gebruik gemaakt van de 'omkeertaal' (Smibanese straattaal). Daarnaast verschilt ook het vocabulaire van de Nederlandse straattaal van regio tot regio. In Belgisch Limburg wordt bijvoorbeeld onder jongeren een Limburgse straattaal gesproken, het Algemeen Cités, dat qua woordenschat weer niets weg heeft van de standaard Amsterdamse straattaal. Straattaal verandert erg snel, wat de ene dag 'in' is, is de volgende dag weer 'uit'.