Super universas is de bul van 12 mei 1559 waarmee paus Paulus IV de kerkelijke hiërarchie en de bisdommen in de Spaanse Nederlanden hervormde. In dit gebied werden de diocesane territoria verkleind om beter samen te vallen met de staatkundige en linguïstieke realiteit. De hoofdbedoeling was een episcopaat te creëren dat beter toezicht kon houden op de geestelijkheid en zodoende de Kerk beter zou wapenen tegen het opkomende protestantisme. Daarnaast droeg de hervorming bij aan de koninklijke centralisatiepolitiek en moest ze de uitvoering van de Tridentijnse hervormingen, die nog in uitwerking waren, vergemakkelijken.
De architect van het hervormingsplan was de Leuvense theoloog Sonnius, die politieke steun kreeg van Viglius, raadsheer van keizer Karel V en koning Filips II. Alle Nederlanden ten noorden en ten westen van het prinsbisdom Luik (dus niet het hertogdom Luxemburg) werden opnieuw ingedeeld in drie aartsbisdommen (de kerkprovincies Utrecht, Kamerijk en Mechelen) en achttien bisdommen, met de aartsbisschop van Mechelen als primaat. De circumscriptiebullen die de grenzen vastlegden, werden aangenomen in 1561 door paus Pius IV. Granvelle werd dat jaar de eerste primaat.
Koning Filips II van Spanje en zijn opvolgers als heer der Nederlanden kregen door Super universas het recht van voordracht voor alle bisschopszetels, behalve Kamerijk. Hoewel de eigenlijke benoeming in handen van de paus bleef, was dit toch een beduidende versterking van het koninklijk gezag. Het loon van de nieuwe prelaten werd gefinancierd door de incorporatie van enkele vermogende abdijen, wat uiteraard ongenoegen veroorzaakte. Ook bij de hoge adel was er protest, alsmede bij de aangrenzende kerkvorsten in Keulen en Reims. Zij moesten zich erbij neerleggen dat de losmaking van de Nederlanden uit Frankrijk en Duitsland (door de Transactie van Augsburg en de Pragmatieke Sanctie) nu doorgetrokken werd tot een kerkelijke verzelfstandiging.