Testamentair bewind is een rechtsfiguur uit het Nederlands erfrecht waarmee een persoon bij testament een bewind kan instellen over na te laten vermogen om er voor te zorgen dat goederen van de nalatenschap na overlijden op een verstandige manier worden beheerd gedurende een bepaalde periode.[1] Het is een uitzonderlijke vorm van bewind omdat deze maatregel niet door een rechter wordt ingesteld in het algemeen belang; het is een uiterste wilsbeschikking op grond waarvan een of meer erfgenamen de nalatenschap verkrijgen met verbintenisrechtelijke beperkingen op hun eigendomsrechten zoals wettelijk bepaald voor de ingestelde bewindsvorm. Het bewind geldt uitsluitend de goederen, niet de erfgenamen.
Anders dan bij de testamentair executeur, wordt hier geen persoon benoemd maar een bewind ingesteld, een (rechts)persoon die het bewind gaat uitvoeren, de testamentair bewindvoerder, is daar stilzwijgend bij inbegrepen.[2] Als bij testament een bewind wordt ingesteld kan de testamentmaker zelf een bewindvoerder aanwijzen, maar dat kan ook na overlijden door de kantonrechter worden gedaan, op verzoek van belanghebbenden.[3][4]
De regeling van het testamentair bewind is opgenomen in boek 4, afdeling 7 van het Burgerlijk Wetboek (artikelen 153-181). Het beroepsmatig aanbieden van diensten als testamentair bewindvoerder vallen, voorzover ze individueel vermogensbeheer omvatten, onder de Wet op het financieel toezicht.
Het Belgisch erfrecht kent geen regeling voor het bewind, dat kent alleen de testamentuitvoerder. Binnen het Belgisch notariaat is wel de zogenaamde bewindsclausule ontwikkeld en jarenlang in testamenten gebruikt, maar deze is in 2022 door het Hof van Beroep van Antwerpen nietig verklaard wegens strijd met fundamentele rechtsbeginselen en de openbare orde.[5][6][7]