Tetrapodomorpha | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tiktaalik | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Onderklasse | |||||||||||||||
Tetrapodomorpha Ahlberg, 1991 | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
Choanata | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Tetrapodomorpha op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Tetrapodomorpha of Choanata is een onderklasse van de gewervelden waartoe de viervoeters (Tetrapoda) en een aantal uitgestorven kwastvinnigen (Sarcopterygii) behoren.
Naast de kroongroep viervoeters bevat deze onderklasse als stamgroep ook de overgangsvormen tussen vissen en viervoeters, de parafyletische groep stam-viervoeters. Per Erik Ahlberg introduceerde deze groepen in 1991 om onderscheid te maken tussen Rhipidistia met een choanae – de achterste neusopeningen – en die zonder.[1] De Tetrapodomorpha hebben wel choanae, de Dipnomorpha of longvissen hebben deze niet. Met de choanae kon lucht worden ingeademd zonder de kaken te openen. Een andere kenmerkende eigenschap van Tetrapodomorpha is een aanpassing van vinnen, vooral de convexe vorm van de kop van de humerus. Deze evolutie vond plaats in het Vroeg-Devoon.