Transnationale geschiedenis is een tak van de geschiedwetenschap die zich bezighoudt met hoe ontwikkelingen binnen de geschiedenis van één land zijn gevormd door de ontwikkelingen buiten dit land. In meer enge zin houdt transnationale geschiedenis zich bezig met grensoverschrijdende historische fenomenen; dit wijkt af van de internationale geschiedenis die zich bezighoudt met de relaties tussen nationale staten. Voorbeelden van transnationale gebeurtenissen zijn de Spaanse Burgeroorlog en de Holocaust.
Oorspronkelijk komt de benaming 'transnationaal' uit de rechtswetenschappen. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw begonnen juristen deze term te gebruiken voor grensoverschrijdende juridische fenomenen als wetgeving en instituties. Via de sociale wetenschappen migreerde het concept in de jaren negentig naar de geschiedwetenschap. Daar werd met name omarmd door de beoefenaars van de vergelijkende geschiedenis.
Het idee van transnationalisme komt uit 1991, met Australisch historicus Ian Tyrrell als pionier, maar het was in het onderzoeksveld van amerikanistiek, in de late jaren 1990, dat het concept daadwerkelijk werd ontwikkeld. Sindsdien is de term algemeen overgenomen door de geschiedwetenschap. Aangezien het concept nog los van de geschiedwetenschap bestaat (en vaak multidisciplinair wordt uitgeoefend) is er geen consensus over hoe de term precies omschreven dient te worden. 'Transnationale geschiedenis' wordt dan ook gebruikt als overkoepelende term voor allerlei benaderingen die zich afzetten tegen de nationale geschiedenis.