Trompetboom | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||
Catalpa Scop. (1777) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||
Trompetboom op ![]() | |||||||||||||||||
|
Trompetboom (Catalpa) is een geslacht van bomen die tot de trompetboomfamilie (Bignoniaceae) behoren.
Het geslacht omvat een tiental soorten uit het noorden van de Verenigde Staten en Oost-Azië. De enkelvoudige bladeren staan per drie of zijn tegenoverstaand (drie knoppen per knoop). De bloemen ontstaan in grote eindstandige pluimen. Ze hebben een klok-trompetvorm, tweelippig, bovenaan in twee kleinere en onderaan met drie grotere lobben. Ze zijn roomwit-geel. De kelk is onregelmatig gespleten.
Er zijn vijf meeldraden en een staminodium. Slechts twee meeldraden zijn goed ontwikkeld. Als de bloem pas open is wijken de twee stempellobben nog uiteen. Na insectenbezoek klappen ze naar elkaar toe. Een bijzondere eigenschap van de planten is dat ze muggen en vliegen op afstand houden.