De verkiezingen waren noodzakelijk geworden door de ontbinding van de Tweede Kamer als gevolg van een conflict met het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck III. Op 9 februari 1933 nam de Tweede Kamer een motie-Boon aan die zich uitsprak tegen het voorstel van minister Donner (Justitie) over de vermindering van het aantal kantongerechten en rechtbanken. Daarop ontbond het kabinet bij KB van 15 februari 1933 de Tweede Kamer ingaande 8 mei 1933.[1]