Urinezuur | ||||
---|---|---|---|---|
Structuurformule en molecuulmodel | ||||
Structuurformule van urinezuur in de ketovorm (2,6,8-trioxypurine)
| ||||
Structuurformule van urinezuur in de enolvorm (purine-2,6,8-triol)
| ||||
Algemeen | ||||
Molecuulformule | C5H4N4O3 | |||
IUPAC-naam | 7,9-dihydro-1H-purine- 2,6,8(3H)-trione | |||
Molmassa | 168,11 g/mol | |||
SMILES | C12NC(=O)NC(=O)C=2NC(=O)N1
| |||
Wikidata | Q105522 | |||
Fysische eigenschappen | ||||
Aggregatietoestand | vast | |||
Kleur | wit | |||
Dichtheid | 1,89 g/cm³ | |||
Smeltpunt | 300 °C | |||
Slecht oplosbaar in | water | |||
Tenzij anders vermeld zijn standaardomstandigheden gebruikt (298,15 K of 25 °C, 1 bar). | ||||
|
Urinezuur wordt bij dieren gevormd tijdens de afbraak van purine, een stof waarvan de moleculen een van de bouwstenen vormen voor de vorming van nucleotiden, op hun beurt de bouwstenen van de nucleïnezuren in de celkernen: het DNA. Purines belanden in de bloedsomloop door de spijsvertering van ingenomen voeding ('vreemd DNA') en door de afbraak van lichaamseigen cellen ('lichaamseigen DNA'). Urinezuur is slecht oplosbaar in water, waardoor de uitscheiding via de urine moeizaam verloopt. Vrijwel alle zoogdieren kunnen urinezuur afbreken tot allantoïne en koolstofdioxide met behulp van het enzym uricase. Bij mensapen en de mens is dat vermogen door een genmutatie echter verloren gegaan, waardoor zij gevoelig zijn geworden voor jicht.
Het witte gedeelte van de ontlasting van vogels en reptielen bestaat uit vrijwel zuiver urinezuur. Zij kunnen namelijk hun andere stikstofafvalproducten actief in urinezuur omzetten en dit lozen, vrijwel zonder waterverlies. Bij zoogdieren vervult ureum deze functie, maar daarbij wordt veel meer water geloosd.