Een vazal was in de middeleeuwen een getrouwe van een koning, hoge edele of hoge geestelijke. De trouw was veelal gebaseerd op een feodale overeenkomst tussen beide partijen met wederzijdse rechten en verplichtingen. Een vazal kon dienst doen aan het hof van een koning of keizer en er in diens naam op uit worden gestuurd om zaken te regelen.[1] Tegenwoordig zou men dat een diplomaat noemen. Een persoon kon ook als vazal met een stuk grond beleend worden door een grootgrondbezitter en was dan een leenman.[2]