Een verkeerslicht is een seinlicht om het verkeer te kunnen regelen. Ook het openbaar vervoer, (goederen)treinen en schepen gebruiken verkeerslichten.
Verkeerslichten regelen met behulp van lichtsignalen het kunnen oprijden van een gelijkvloerse kruising, de toegang tot bruggen, tunnels en spoorwegovergangen, de toegang tot parkeergarages en -terreinen, evenals de toegangsregulering bij fabrieken, bedrijven en andere afgesloten terreinen. Ook bij wegwerkzaamheden kunnen verkeerslichten worden gebruikt.
Een verkeerslicht is een van de drie soorten verkeerstekens die een wegbeheerder kan gebruiken om het verkeer op de weg te regelen. De andere twee zijn verkeersborden en wegmarkeringen. Een combinatie ervan is ook mogelijk.
Bij toepassingen op de openbare weg zijn de verkeerslichten onderdeel van een verkeersregelinstallatie (VRI), die bestaat uit de verkeerslichten, voertuigdetectoren, detectielussen en een regelsysteem daarvoor. De reguliere lichten (lampen) zijn vrijwel altijd onder elkaar geplaatst, dus verticaal gepositioneerd. Dit geldt voor België en Nederland. In sommige andere landen (vooral Japan) zijn de reguliere verkeerslichten voor het autoverkeer naast elkaar gepositioneerd.
De lichten van onder andere spoorwegovergangen, ophaalbruggen en veerponten zijn vaak naast elkaar geplaatst. Wanneer de rode lampen bij bruggen en spoorwegovergangen branden, al dan niet knipperend, is stoppen verplicht; andere signalen kunnen met deze lichten niet worden gegeven.