Our website is made possible by displaying online advertisements to our visitors.
Please consider supporting us by disabling your ad blocker.

Responsive image


Vorstendom Anhalt-Dessau (1606-1807)

Fürstentum Anhalt-Dessau
Land in het Heilige Roomse Rijk Wapen Heilige Roomse Rijk
 Vorstendom Anhalt (1562-1606)
 Vorstendom Anhalt-Zerbst (1606-1796)
1606 – 1807 Hertogdom Anhalt-Dessau 
Kaart
1793
1793
Algemene gegevens
Hoofdstad Dessau
Oppervlakte 700 km²[1]
Bevolking 30.625[1]
Talen Duitse dialecten
Religie Gereformeerd
Politieke gegevens
Staatshoofd Vorst
Staten Staten van Anhalt
Dynastie Anhalt-Dessau (Ascaniërs)

Het vorstendom Anhalt-Dessau was een land in het Heilige Roomse Rijk. Het werd geregeerd door de jongere linie Anhalt-Dessau, een zijtak van de dynastie der Ascaniërs. Anhalt-Dessau ontstond in 1606, na de verdeling van het vorstendom Anhalt tussen de zoons van Joachim Ernst. In 1807 werd het vorstendom tot hertogdom verheven, nadat het land toegetreden was tot de door Napoleon beheerste Rijnbond.

Het vorstendom bestond bij zijn oprichting uit twee van elkaar gescheiden gebieden. Het grootste deel lag aan beide zijden van de Mulde, aan de linkerzijde van de Elbe. De hoofdstad Dessau lag in dit gebied. Het kleinere westelijke deel lag ten westen van de Saale rond Freckleben en Sandersleben. Later breidden de vorsten hun gebied nog verder uit. Alle Anhaltse vorstendommen waren als een geheel ingedeeld bij de Opper-Saksische Kreits.

Anhalt-Dessau werd zwaar getroffen door de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). Na de oorlog traden de vorsten in militaire dienst bij de keurvorsten en koningen van Brandenburg-Pruisen. Onder de regering van Leopold III Frederik Frans, groeide Anhalt-Dessau uit tot een modelstaat van de verlichting. Frans liet daarnaast het Parklandschap Dessau-Wörlitz aanleggen, een van de eerste Engelse landschapstuinen op het Europese vasteland.

  1. a b G. Seibt (2008): 'Der Fürst im Gartenreich: Leopold III. Friedrich Franz von Anhalt-Dessau (1740 bis 1817)', in: M. Assmann (red.) Jahrbuch der Deutschen Akademie für Sprache und Dichtung: Jahrbuch 2007, Wallstein Verlag, Göttingen, blz. 23.

Previous Page Next Page