Walvisachtigen Fossiel voorkomen: Vroeg-Eoceen[1] – heden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verschillende walvisachtigen | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Infraorde | |||||||||||
Cetacea Brisson, 1762 | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Walvisachtigen op Wikispecies | |||||||||||
(en) World Register of Marine Species | |||||||||||
|
De walvisachtigen (Cetacea) zijn een infraorde van grote, in het water levende zoogdieren. Er zijn ongeveer 89 beschreven soorten die men heeft onderverdeeld in twee subgroepen: de tandwalvissen (Odontoceti) en de baleinwalvissen (Mysticeti). Tandwalvissen zijn rovers met een sterk ontwikkeld gebit; voorbeelden zijn de dolfijnen, bruinvissen en potvissen. Baleinwalvissen, zoals de blauwe vinvis en de noordkapers, hebben in plaats van een gebit een hoornachtige zeefstructuur waarmee ze voedingsdeeltjes en kleine zeedieren uit het water filteren.
Hoewel walvisachtigen in alle oceanen voorkomen, geven de meeste soorten de voorkeur aan de koudere wateren van het noordelijk en zuidelijk halfrond. Walvissen zijn van alle zoogdieren het meest verregaand aan het leven in het water aangepast. Ze voeden zich voornamelijk met kleine vissen en ongewervelde zeedieren; enkele soorten, zoals de orka, voeden zich echter met grotere dieren en vogels, zoals pinguïns en zeehonden. Veel walvissen vertonen complex sociaal gedrag: bultruggen en dolfijnen communiceren met elkaar door middel van gezang.
Het vlees, de blubber (isolerende vetlaag) en olie van walvisachtigen worden traditioneel gebruikt door de inheemse volken van de Arctische regio. Door overbejaging zijn veel walvissoorten sterk in aantal achteruitgegaan. Jacht op de grootste walvissen is tegenwoordig volgens internationale afspraken verboden.