Wayfarer | ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
Walloping Window Blind
| ||||
Lengte | 4,83 m | |||
Breedte | 1,85 m | |||
Diepgang | 0,20 / 1,17 m | |||
Massa | 182 kg | |||
Bemanning | 2 personen | |||
Klassenorganisatie | NEDWA | |||
Materiaal romp | Hechthout of polyester | |||
Materiaal rondhout | Hout of Aluminium | |||
SW | 113 | |||
Zeilen | ||||
Tuigage | Sloep | |||
Grootzeil | 8,8 m² | |||
Genua | 4,0 m² | |||
Fok | 2,8 m² | |||
Spinnaker | 13,5 m² | |||
Ontwerp | ||||
Architect | Ian Proctor | |||
Jaar | 1957 | |||
Zeilteken | ||||
![]() | ||||
|
De Wayfarer (zwerver) is een houten of polyester sloep getuigde midzwaard zeiljol die doorgaans gebruikt wordt voor korte zeiltochtjes als een z.g. 'dagboot'. De boot is 4,82 m lang en voldoende breed en diep om drie volwassenen comfortabel te laten zeilen gedurende enkele uren. Ook worden er langere tochten mee gemaakt, de meest opmerkelijke door Frank Dye die met W48 'Wanderer' van Schotland naar IJsland is gevaren. De stabiliteit van de Wayfarer heeft ze populair gemaakt bij vrijwel alle Engelse zeilscholen.
Niet alleen is het een veelzijdige toer jol maar er worden ook wedstrijden gevaren met de Wayfarer met een SW-handicap van 113. Ofschoon ze vooral geschikt is voor ruim water en harde wind, heeft haar stabiliteit en zeewaardigheid ertoe geleid dat ze vooral wordt gebruikt als een gezinsboot in uiteenlopende locaties.
Sinds het originele ontwerp door Ian Proctor in 1957, zijn er vele versies van de Wayfarer geproduceerd.[1] Wayfarers zijn te herkennen aan het gevleugelde W symbool op het grootzeil.