De Ada-groep is een groep van werken uit de Karolingische tijd vernoemd naar het Ada-Evangeliarium, een van de handschriften dat er deel van uitmaakt.
De handschriften binnen de groep werden gemaakt van 790 tot aan de dood van Karel de Grote in 814 en hebben een gelijkaardige stijl. Naast de handschriften wordt ook een aantal ivoorsnijwerken tot de Ada-groep gerekend, onder meer het originele voor- en achterplat van het Lorscher-evangeliarium, die nu bewaard worden in de Vaticaanse Bibliotheek en het Victoria and Albert Museum in Londen.[1]
De Ada-groep wordt tegenwoordig meestal de Hofschool van Karel de Grote genoemd. Omdat er echter twee duidelijk verschillende groepen werkzaam waren aan het hof en het paleis van Karel de Grote moet men volgens sommigen onderscheid maken tussen de hofschool en de paleisschool.[2]
De Ada-groep zou hebben bestaan uit miniaturisten en schrijvers die nog sterk onder de invloed stonden van de Insulaire kunst hoewel ze beïnvloed werden door Romeinse voorbeelden. De paleisschool daarentegen werkte volledig in de Byzantijnse stijl. Een goed voorbeeld van een van de werken van de paleisschool is het Kroningsevangeliarium, bewaard in het Kunsthistorisches Museum in Wenen.[3]
Het ligt voor de hand de hofschool te lokaliseren in Aken, waar ook Karel de Grote zijn residentie had maar hiervoor zijn geen bewijzen. Men moet bij de term hofschool niet denken aan een goed georganiseerde academie die in een bepaald paleis of een bepaalde abdij gevestigd was, zoals dat wel het geval was in de post-Karolingische periode.[4] Karel was vaak onderweg en niemand weet of de kunstenaars die deel uitmaakten van de Ada-groep of de hofschool ook niet regelmatig onderweg waren zoals Nees veronderstelt.[5]