Awater is een verhalend gedicht (1934) van de Haagse dichter Martinus Nijhoff, dat wordt gerekend tot de klassieken der Nederlandse letterkunde. De eerste uitgave van Awater verscheen in 1934 als slotgedicht van Nijhoffs bundel Nieuwe gedichten bij Em. Querido's Uitgeverij in Amsterdam. Het is daarna vele malen herdrukt, ook als aparte uitgave. Het gedicht werd in het Engels vertaald door James S. Holmes in Delta, A Review of Arts Life and Thought in the Netherlands, volume IV, No. 2, Summer 1961; en apart herdrukt, Amsterdam 1962. Sinds 2011 wordt het elk jaar vertaald in twee talen, aanvankelijk in het kader van het Utrechtse festival City2Cities, overgenomen door het International Literature Festival Utrecht (ILFU).
In ruim 270 regels wordt de zoektocht beschreven van iemand die na het overlijden van zijn broer op zoek is naar een reisgenoot en die denkt te vinden in de naamloze man die op zijn werk Awater wordt genoemd. Het motto van het gedicht is: "ik zoek een reisgenoot".
Er bestaan vele interpretaties van het gedicht, maar men is het er wel over eens dat het een gevoel van stadse benauwenis én een verlangen naar verre, exotische streken uitdrukt.
Het gedicht bevat ook het adagium: "Lees maar, er staat niet wat er staat". Dit is jarenlang begrepen als een aanwijzing van de dichter dat poëzie anders moet worden gelezen dan dat wat er staat — dus meer is dan het "tussen de regels door lezen". De jongste opvatting is dat Nijhoff een woordgrap uit zijn jeugd citeerde: waterstaat = wat er staat. [1]