In botanische nomenclatuur is een beschrijvende plantennaam een makkelijk te onthouden wetenschappelijke naam, in de hogere rangen. Art 16 van de ICBN bepaalt dat namen boven de rang van familie mogen zijn:
Beschrijvende plantennamen nemen weliswaar in belang af maar komen nog steeds veel voor, zoals Plantae, Algae, Musci, Hepaticae, Fungi, Embryophyta, Tracheophyta, Spermatophyta, Gymnospermae, Coniferae, Angiospermae, Monocotyledones, Dicotyledones. Dergelijke beschrijvende namen hebben een lange staat van dienst en zijn veelal ouder dan Linnaeus. Aangezien toentertijd Latijn de algemene wetenschappelijke taal was zijn dergelijke namen grammaticaal goed Latijn.