De Cambrische explosie vertegenwoordigt de plotse Ediacarische-Cambrische biodiversificatie[1] van Eumetazoa (domein Eukaryota, rijk Metazoa (Animalia of dieren) als gevolg van onder meer een lichte maar langdurige toename van het zuurstofniveau in de atmosfeer en in ondiep oceaanwater (shelf zone) (Stockey, Cole, Farrell et al., 2024).[2] Deze biodiversificatie resulteerde ca. 541 miljoen jaar geleden (ca. 541 Ma) (McMenamin, 2023) rond het begin van het Cambrium (de eerste geologische periode van het era Paleozoïcum) in een uitbarsting van macroevolutionaire verandering, niettegenstaande stammen van het onderrijk Eumetazoa (orgaandieren) al ca. 890 Ma tijdens het era Neoproterozoïcum aanwezig waren (periode Tonium). Het fossielenbestand en theoretische overwegingen wijzen op een plots event dat tussen minimaal ca. vijf miljoen jaar (McMenamin, 2023) en maximaal ca. veertig miljoen jaar duurde (Zhang & Shu, 2021), en waarin de meeste levende en enkele uitgestorven stammen en klassen Eumetazoa bijna 'gelijktijdig' ontstonden. De Cambrische explosie blijft een van de belangrijkste mijlpalen in de geschiedenis van het Leven, is de belangrijkste reden voor de hoofdverdeling van de geologische tijdschaal in het supereon[3] Precambrium (4567 - 538,8 ± 0,2 Ma) en het eon Fanerozoïcum (538,8 ± 0,2 Ma - recent) met als oudste periode het Cambrium (538,8 ± 0,2 - 485,4 ±1,9 Ma),[4] en legde de fundamenten voor de dierlijke evolutie vanaf het Fanerozoicum.