De Camp David-akkoorden werden op 17 september 1978 getekend door president Anwar Sadat van Egypte en premier Menachem Begin van Israël. Ze omvatten een raamwerk voor vrede in het Midden-Oosten. De akkoorden zijn genoemd naar de plaats waar ze gesloten zijn: Camp David, het buitenverblijf van de Amerikaanse presidenten.
Anwar Sadat schreef geschiedenis toen hij in november 1977 de Knesset (het Israëlische parlement) toesprak, om deze tot vrede te bewegen. Op 17 september 1978 tekenden Israël en Egypte in het bijzijn van de Amerikaanse president Jimmy Carter de 'Camp David-akkoorden'. De vertegenwoordiger van Egypte was president Sadat, die van Israël Likoed-premier Begin.
Met dit raamwerk voor een te tekenen vredesovereenkomst erkende Egypte het bestaansrecht van Israël en werd de Sinaï, die Israël sinds 1967 bezet hield, aan Egypte teruggegeven. Het akkoord werd Sadat door andere Arabische landen niet in dank afgenomen; Egypte werd door de Arabische Liga tijdelijk geschorst. Sadat moest het met zijn leven bekopen: in 1981 werd hij in Caïro doodgeschoten.